zaterdag 29 juni 2013

Des te erger voor de feiten

Uit een column, gisteren in het Nederlands Dagblad, van de op deze blog al eens gespotte katholiserende emeritus hoogleraar theologie aan de VU Dr. A. van de Beek:
De [...] links-liberale illusie van gelijkheid van allen [...] reikt veel verder dan de idee dat alle mensen dezelfde mogelijkheden hebben en hetzelfde zouden kunnen bereiken. Ze is allesomvattend. Alle mensen zijn gelijk in alle opzichten. Er mag geen onderscheid zijn. Er mág inderdaad geen onderscheid zijn. Alle mensen móéten gelijk zijn. Als dat niet het geval is, dan is er maar één conclusie, zoals bij elke ideologie. Hegel zou geantwoord hebben, toen iemand opmerkte dat zijn systeem niet klopte met de feiten: des te erger voor de feiten.
Die feiten zijn in dit geval mensen. Des te erger voor hen als ze niet in het model van de ideologie passen. Ze moeten zich dan maar aanpassen – en anders mogen ze er niet zijn. Ze mogen er in elk geval niet zijn in hun ongelijkheid. Het inmiddels klassieke voorbeeld is dat van de trouwambtenaren die geen homoseksuele paren willen trouwen. Het gaat nu niet om dat huwelijk als zodanig, maar om het afwijzen van de weigerambtenaren. Zij passen niet in het gelijkheidsbeginsel dat alle mensen gelijk zijn. Zij zijn anders en dat kan niet. Ook meningen, opvattingen, overtuigingen van mensen vallen immers onder het gelijkheidsbeginsel. Dat is immers alomvattend.
De wijze waarop met mensen omgegaan wordt die overtuigingen hebben die niet passen in de gelijkheidsideologie doet me denken aan een verhaal dat een vroegere collega in de biologie me ooit vertelde. Hij was beheerder van een museale collectie waaronder ook insecten vielen. Een medewerker moest de kevers die binnenkwamen netjes sorteren. Als deze een tor tegenkwam die niet in een van zijn vakjes paste, dan gooide hij hem op de grond en haalde zijn schoen erover. Zo verdwenen de zeldzame, unieke exemplaren als stof op de vloer.
Als mensen een mening hebben die afwijkt van wat in het Nederland van nu de grauwe middenmoot is, dan wordt even de schoen over hen heen gehaald. Ze verdwijnen ergens in het circuit van hen die zijn afgedankt. Ze hebben minder rechten dan gevangenen. Niemand maakt zich nog druk om hen. Ze horen er gewoon niet te zijn.
Van wie mogen ze er niet zijn? Van de grauwe gelijkheidsideologie die als een verstikkende deken over het Nederlandse sociale landschap ligt. Niemand die echt iets fijnzinnigs, iets diepers, iets werkelijk ánders wil zeggen en leven, krijgt daarin ruimte. Die gelijkheidsideologie wordt evenwel gedragen door ménsen. Het zijn ménsen die beslissingen nemen over mensen. Het zijn ménsen die bepalen wat de gelijkheid is – of beter: waaraan men gelijk moet zijn. Het zijn mensen die invloed hebben. Zij hebben macht. Zij bepalen de norm waaraan elk moet voldoen.
Die norm is hun eigen norm. Het is hun eigen overtuiging. Iedereen moet aan hun ideeën beantwoorden. Wie daarvan afwijkt, wordt over de vloer geschraapt. De ideologie van de gelijkheid wordt gepresenteerd als een ideologie van vrijheid. Gelijkheid en vrijheid lijken hand in hand te gaan. Als men gelijkheid echter zo opvat zoals deze nu in de Nederlandse samenleving functioneert, dan is dat de basis voor de grootste onvrijheid, waarin geen ruimte meer is voor individuele ongelijkheid. Het is het einde van het unieke van de eigen, de ándere persoonlijkheid. Je mag er in je eigen identiteit niet zijn.
De gelijkheidsideologie is het einde van de vrijheid. Mensen met hun persoonlijke overtuiging worden ontkend door hen die de macht hebben en hun norm als de standaard voor gelijkheid gesteld hebben voor allen. De vrijheid van geweten waar ooit de Verlichting voor ging, is voorbij. Ja, die mag er zijn, als je als tweederangsburger wilt leven – er zijn als stof op de vloer onder de schoen van hen die mensen sorteren in de vakjes van hun ideologie. Dat soort vrijheid is er in alle dictaturen. Je mag denken wat je wilt – als je je mond maar dichthoudt en vooral geen plek wilt hebben die alleen voor partijleden gereserveerd is. Met het kostbaarste wat je bezit, je eigen levensovertuiging, kun je in Nederland niet meer het publieke plein op. Ze slaan je daar in elkaar om dat kostbare wat je hebt.
Ons commentaar: de gelijkheidsideologie (indien consequent doorgevoerd, zoals de huidige westerse macht probeert te doen) betekent ook het einde van het denken. Want denken begint met onderscheid maken ("mama - niet-mama"). Juist omdat ze één, organisch en uiteindelijk 'logisch' is, hoeft de werkelijkheid niet door ons één gemáákt te worden (bijv. door ons denken), maar kunnen we in de eenheid pogen door te dringen door ons onderscheidingsvermogen, kunnen we genieten van de verschillen, de kleuren en de nuances. Maar in de moderne opvatting is de werkelijkheid chaotisch, anorganisch en irrationeel, en moet ze ééngedacht (en daardoor, liefst, weggedacht) worden, al verzet ze zich daar (God dank) hevig tegen en zal het uiteindelijk niet lukken. Maar wát een tijd- en energieverlies!

Zie ook Vage religie bevordert fanatisme.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten